Sibylle van Griethuysen
Deze bladzijde is gemaakt ter voorbereiding op een boek over 'Schrijvende Veenendalers. De informatie op deze bladzijde is verre van volledig. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? Mailt u die dan naar m.beek@t-mobilethuis.nl. Bij voorbaat dank!Profiel
Achternaam: van Griethuysen
Roepnaam: Sibylle
Voornaam:
Geboren: 1621
Te: Buren
Overleden: 1699
Te: Veenendaal
Pseudoniem(en):
Werk
Poëzie
- In rym gestelde Claeglieden Jeremiae (1645)
- Aan de weledele jonge joffrouw, mejoffrouw Anna Ripperda (1646)
- Spreekende Schildery, Afbeeldende een corte Verclaringe over het vierde Vers des eersten Capittels, uyt het Hoge Liedt Salomons (hekeldicht) (1646)
- Maria Heyns, 'Aan d'edele juffrouw Sybille van Griethuysen' in 'Bloemhof der doorluchtige voorbeelden .. Uit de schriften van Philippus Camerarius, Michiel de Montanje en andere schrijvers getrokken en vertaelt, door Maria Heyns' (1647)
- Triumphante Inkomst (1648)
- Hemelsche Troost-Borne, teghen de banghste aen-vechtinghe.... (met Sibrandus Francisci) (1651)
- Klioos Kraam
Bloemlezingen
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- J.A. Worp, 'Sibylle Van Griethuysen' in 'Oud Holland' (Volume 3, Number 1, 1885 , blz. 23-32)
- E. Syperda, 'Sibylle van Griethuysen en haar damster jaren' (1936)
- 1 hoofdstuk: 'Sibylle van Griethuysen: Een ambtieuze middenstandsdochter en haar sociale kritiek, aangevuld met enkele van haar gedichten in 'Met en zonder lauwerkrans: Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: Van Anna Bijns tot Elise van Calcar', hoofdredactie Riet Schenkeveld-van der Dussen (1997)
- Een hoofdstuk over Sibylle van Griethuysen in Hans Heesen & Harry Jansen, 'Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland' (2001)
- Een hoofdstuk over Sibylle van Griethuysen: ' Sibylle van Griethuysen (1621-1699) : een dichteres in Groningse en Friese kringen' door Annelies de Jeu in 'Historisch Jaarboek Groningen' (2002)
- Ineke van Schuppen, 'Sibylle van Griethuysen: een Veense dichteres?' in 'Oud Veenendaal' (september 2011)
- Een hoofdstuk over Sibylle van Griethuysen door Arno van der Valk in '1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis' (2013)
Opmerkingen
- Sibylle van Griethuysen was het negende (en laatste) kind van een doopsgezine glazenmaker.
- Haar roepnaam thuis was 'Beliken'.
- Sibylle van Griethuysen leerde Frans en Latijn en legde zich toe op de letterkunde.
- Sibylle van Griethuysen trouwde op 1 juli 1638 met de Friese apotheker Upke Harmen Wytzema. Ze woonden in Kollum.
- Op verzoek van de uitgever Claude Fonteyne uit Leeuwarden schreef ze lofdichten voor de door hem uitgegeven boeken.
- Sibylle van Griethuysen was een vaste bezoekster van de literaire salon van Johan van Nyenborgh in zijn hofstede in Paddepoel.
- Van Constantijn Huygens is een vers bekend, waarmee hij toen hij in 1648 de stad Groningen bezocht (samen met Willem II) Sibylle van Griethuysen eer bewees.
- Het echtpaar verhuisde in 1644 naar Appingedam. Hier woedde een twist tussen twee dominees (Dominee Pimperling zou zich hebben laten omkopen voor 'een vierendeel boter'. Dominee Eydelshemius wenste zich hier niet bij neer te leggen). Toen e.e.a. door de kerkeraad was gesust schreef Sibylle van Griethuysen een hekeldicht over het gebeuren met als titel 'Spreeckende schildery'. In haar hekeldicht treden o.a. hoeren op, gokverslaafden en beoefenaars van zwarte kunst. Er worden geen namen genoemd en het geheel wordt opgevoerd als een uitleg van Hooglied 1:4, maar de goede verstaander wist wel waar het over handelde. Als straf hiervoor werd Sibylle van Griethuysen uitgesloten van het avondmaal. Ze ging in beroep. Als tussenoplossing stelde de kerkeraad voor dat ze mocht deelnemen aan het avondmaal als ze schuld bekende. Dit weigerde ze.
- Op 16 maart 1648 werd hun dochter Anna Maria geboren.
- In Appingedam woonde ze op Solwerderstraat 2. Zij werd (vanwege haar dichtkunst) de Damster Sappho genoemd.
- Sibylle van Griethuysen en haar man woonden nog tien jaar in Appingedam.
- In maart 1654 verhuisden ze naar Groningen. In dat jaar werd hun tweede dochter geboren: Haebeltien. Zij overleed jong.
- Na de dood van haar man ging ze terug naar Buren.
- Sibylle van Griethuysen correspondeerde met Constantijn Huygens, Jan Vos, Hendrik Bruno en Joan Blasius. Ook wisselde ze gedichten met hen uit.
- Op 16-08-1674 trouwde ze met Reynier Groenevelt, een rijke weduwnaar uit Veenendaal. Ze kwam in Veenendaal wonen (aan de Rhenense zijde van de bovenste Middelbuurt).
- Haar man overleed in 1691, zij in 1699. Ze werden begraven in de Salvatorkerk op de markt in Veenendaal. In 1962 zijn bij een restauratie alle graven verdwenen.
Anderen over Sibylle van Griethuysen
- OP DE VERTALINGE VAN SIBYLLE VAN GRIETHUYSEN
Ick gingh vermomt door Land en Stadt,
Ick wierd gevatt en niet gevatt,
Verstaen, en niet verstaen van velen,
Die geen Onduijtsch en konden velen:
Ick sprack nochtans den Duytschen aen:
Dat heeft een Wijse Vrouw verstaen;
Die heeft mij vriendelick bedrogen
En t Roomsche Masker af getogen.
Verheught u, droeve Stadt en Land,
(De rust en Vrede is voor de hand.
Ick hadd gegist, en tkonde missen,
Den Hemel soude uw tranen wissen,
Doen hij de sijne droogen liet:
Nu giss ick, end en twijffel niet:
Tmoet waer zijn wat ick seggen wille;
Tkomt uijt den mond van een Sibijlle.
(Constantijn Huygens) - RIJM-TRANT OP T VOORGAENDE
Het Hollandts Licht quaem in ons Stadt,
Van veel gesien, maer schaers gevatt,
Een waere heyl, en troost voor velen,
Die krijgh noch twist en konden velen,
Het blonck soo stralende op ons aen
Tot alle druck most achter staen;
Vertrouwt, hy heeft ons noyt bedroogen,
Maer Martis harnas uytgetoogen.
Juyght Groningen en Ommelandt,
De lieve Vreede is nu op handt;
C o n s t a n t e r s gissing kan niet missen,
O r a n g i e n soude ons tranen wissen,
Doen Huygens wijsheydt blijcken liet,
Nu gaet het vast en twijfelt niet,
Daer sulck een Stuyrman sit te stuyren,
Ontsteeckt vast Vreed en Vreuigde-vuyren.
(Antwoord van Sibylle van Griethuysen op Constantijn Huygens) - Griethuysen (Sibylle van). Eenige gedichten van deze Groninger juffer worden gevonden in Klioos Kraam. Wij vergenoegen ons, par égard aux dames, met derzelver adres op te geven. (P.G. Witsen Geysbeek, Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ, 1822. Bron: DBNL)
- Mogelijk om de Appingedammers te treiteren, of hun in ieder geval niet het idee te geven dat ze gewonnen hadden, bleven de Wytzema's nog tien jaar in Appingedam wonen, voordat ze in 1654 naar Groningen verhuisden. (Hans Heesen & Harry Jansen, Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland, blz. 83)
Mijn favoriete citaat
Links
Bronnen o.a.
- Querido's letterkundige reisgids (1983)
- Gelders Dagblad (04-11-2000)
- Hans Heesen & Harry Jansen, Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland (2001)