Klik hier om te printen

J.F. Kunst

Profiel

 

Achternaam: Kunst
Initialen: J.F.
Voornamen: Jan Frederik
Geboren: 13-12-1879
Te: Salatiga (Nederlands-Indië)
Overleden: 13-06-1948
Te: Hilversum


Pseudoniem(en): Voor zover mij bekend heeft J.F. Kunst niet onder pseudoniem gepubliceerd.

J.F. Kunst


Voor tweedehands boeken Ook van J.F. Kunst
Raban Internet Antiquariaat Klik hier !

Werk

Poëzie

Tijdschriften

Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)

Opmerkingen

Handschrift J.F. Kunst
Handschrift J.F. Kunst.

Anderen over J.F. Kunst

Twee gedichten

 

HET KERKHOFJE VAN TOSARI

Slechts enk'len zijn op noodlots donk'ren stroom gedreven
Ter veil'ge haven van dit vredig oord, waar zon
En nevelen een glanzend-gouden sluier weven
Rondom een hettén stof onstegen Avalon.

Door het cypressenlover vaart een droomzacht beven
En uit de diepte rijst het ruischen van een bron.
Hier werd den dooden tot symbool van 't aardsche leven
D'in blauwe verten weggezonken horizon.

Gij, vreemdeling, die 't wankel hekje binnentreedt
Van dezen stillen hof, waar alle lief en leeed,
Als 't spel van licht en schaduw op bemoste steenen,

Voor deze dooden lang reeds in het niet vergleed,
toef an hun graf een wijl, gedachtig aan degenen,
Om wie ook gij misschien in eenzaamheid zult weenen.

(uit Melati en Rotan)

 

LANDWEG NAAR JAVA'S ZUIDKUST

Van Tempeh naar het zuiderstrand
Loopt er een zandweg door het land,
Een mulle zandweg, urenlang,
Met hier en daar een bamboehut,
Een oudje bij een waterput,
Een gardoe , waar een waker dut,
Een kind, dat vlucht, verschrikt en bang,
Een mulle zandweg, urenlang...
En in de verte zeegeruisch.
Een oebiveldje, schier verzand,
Een geitje, rukkend aan een plant,
Een djarakheg, die aan haar rand
Van distels vangt het zwervend pluis,
En in de vert' het zeegeruisch.
langs bermen, wit van wolkend stof,
Verschroeit het gras nu in de zon,
Dat groende, toen de Westmoesson
Zijn dichte regensluier spon,
en krakend zeult, moeizaam en slof,
Een sapikar door 't wolkend stof.
Al verre ligt de laatste woon;
de weg stijgt langs een heiligdom,
Waar wierook kringelt uit een kom
en onder donk'ren bladerdom
Ganeça peinzend zit ten troon,
Ver weg van laatste menschenwoon.
En dàn...het buld'rend zeegebruis
En d'eenzaamheid van 't Zuiderstrand!
De stormwind waait het snerpend zand
Al gierend langs der duinen rand
en knist'rend stuift het schelpengruis,
Waar d'oceaan met dof gebruis
Breekt op 't verlaten Zuiderstrand.

(uit Melati en Rotan)

 

Bronnen o.a.

eXTReMe Tracker