J.H. Donner
Profiel
Achternaam: Donner
Roepnaam: Hein
Voornamen: Johannes Hendrikus
Geboren: 06-07-1927
Te: Den Haag
Overleden: 27-11-1988
Te: Amsterdam
Pseudoniem(en): Donner voerde als schrijversnaam
bewust zijn initialen, dus J.H. Donner.
Voor tweedehands boeken | Ook van J.H. Donner |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Proza
- De Nederlander en andere korte verhalen (1974)
- De toestand (columns) (1986)
- Na mijn dood geschreven (columns) (1986)
- Slecht nieuws voor iedereen (columns) (1987)
- Geen patiënten (columns) (1987)
- Als schrijver moet je veel lijden (columns) (1988)
- Na mijn dood geschreven. Alle stukjes uit NRC Handelsblad (1989)
- Van vroeger (bloemlezing) (1989)
Overige non-fictie
- Mulisch, naar ik veronderstel (1971)
- Jacht op de inktvis (1975)
- Van Mulisch' Oude Lucht. Een droomanalyse (1979)
- Van computers, politiek, Amsterdam en een klein meisje (1983)
Schaken
- Donner-Ree. Polemiek en tweekamp (met Hans Ree, samengesteld door W.F. Andriessen) (1972)
- Dagboek van een tweekamp. De match Spasski-Fischer op de voet gevolgd (1972)
- Het eindspel 1 (met M. Euwe) (1977)
- Dagboek van de tweekamp Karpov-Kortsjnoi (1978)
- De Koning. Schaakstukken (samengesteld door Tim Krabbé en Max Pam) (1987)
Vertalingen/bewerkingen
Vertaald- The King. Chess Pieces (vertaald door Riny de Weger-Klein Bruinink) (1997)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- J.H. Donner was vanaf 1955 schaakmedewerker van 'De Tijd' en 'Elseviers Weekblad'.
- J.H. Donner schreef vanaf 1971 voor 'Schaakbulletin'.
- Over schaken schreef hij ook in 'Schaaknieuws'.
- In 1975 stopte hij bij 'De Tijd' en ging schrijven voor de 'Volkskrant'.
- J.H. Donner publiceerde over Mulisch in 'Podium', 'Barbarber', 'De Gids', 'Hollands Diep', 'Maatstaf', 'Tirade', 'Bzzlletin', 'De Revisor'.
- J.H. Donner publiceerde columns in 'Avenue', 'Het Parool', 'De Groene Amsterdammer', 'Haagse Post', Vrij Nederland', 'De Tijd' en in 'NRC Handelsblad'.
Over J.H. Donner
- 1 hoofdstuk: 'Interpretatie' in 'Loodlijnen' van Kees Fens (1967)
- Vierkamp van twaalf ronden tussen de grootmeesters M.M. Botwinnik, J.H. Donner, B. Larsen en B. Spasski (analyses door o.a. M. Euwe, gesprekken met de deelnemers door Godfried Bomans) (1970)
- Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen, 'De match Luteijn-Donner : een schaakcursus in twee maal twaalf sonnetten' (1976)
- 1 hoofdstuk 'Bezoeken aan Jan Hein Donner' in 'Persoonlijk' van Mischa de Vreede (1986)
- 'Een schaker die wint. Voorwoord bij 'Slecht nieuws voor iedereen'' in 'Tijd van leven' (1987) van Renate Rubinstein.
- Drie columns: 'De koning' over J.H. Donner in 'Overgangscursus' (1990) van Renate Rubinstein.
- Een bijdrage over J.H. Donner in 'Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945' door Jeroen Vullings (november 1991)
- Evert-Jan Straat, 'J. H. Donner grootmeester' (1993)
- 'Schaakbulletin' besteedde na zijn overlijden een speciaal nummer aan herdenkingsartikelen over J.H. Donner.
- Alexander Müninghoff, 'Hein Donner 1927-1988. Een biografische schets' (1994)
- 1 hoofdstuk door Jan Timman: 'De schaker als schrijver. Een herinnering aan J.H. Donner' in 'Amsterdam schaakstad' (1994)
- Harry Mulisch, Bij gelegenheid (1995)
- J. Donner: 'Onno Quist en Hein Donner' in 'Mulisch en de wetenschap. Naar aanleiding van De ontdekking van de hemel'' (1995)
- 1 hoofdstuk: 'Hein Donner' in 'Schitterend schaak' van Hans Ree (1997)
- Alexander Münninghoff, 'Donner, Euwe, Prins: koning, keizer, prins: 1950 1951' (2002)
- 1 column: 'Jan Hein Donner' in 'Trijfels' van Nico Scheepmaker (2006)
- Genna Sosonko, 'Dialogi s sachmatnym nostradamusom' (2006)
- 1 zkv: 'Schaker' in 'Vijf bijlen' van A.L. Snijders (2009)
- 1 zkv: 'Wal mijner tanden' in 'Een handige dromer' van A.L. Snijders (2010)
- Jan Timman, '64+ 1: De ontdekking van de hemel in 65 velden' (2012)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- Jan Hein Donner schreef de 'uitleiding' bij 'Als je begrijpt wat ik bedoel' van Marten Toonder (1967).
- J.H. Donner noemde op verzoek van 'Vrij Nederland' op 18-12-1982 'Jozef' uit de bijbel als zijn favoriete personage.
- Het personage Onno Quist uit 'De ontdekking van de hemel' van Harry Mulisch is gebaseerd op J.H. Donner.
- Max Pam maakte voor HP/De Tijd (10-09-1999) een lijst met de 100 beste boeken van de eeuw. Hij nam hierin van J.H. Donner 'De koning. Schaakstukken' op (Stukken en artikelen over het schaakspel van een ongekend niveau, inmiddels ook in het buitenland als zodanig erkend).
Hoe Donner zijn entree maakte Ik zat onlangs in Amsterdam
in een zeer drukbeklant café
en vroeg net om een kopje thee
voor bij mijn avondboterham,of daar maakt plots met veel tam-tam
een onbekende zijn entree,
gevolgd door Euwe, Timman, Ree,
Sosonko, Kortsnoj en Max Pam.En weet U wie ook binnenkwam?
Mijn oude oppas Tim Krabbé,
die ik verstoord terzijde nam:'Zeg, wie is die degeneré
met dat gezwatel en gezwam?'
'Da's Jan-Hein Donner,' - 'Here Jee!'(Jean Pierre Rawie & Driek van Wissen, De match Luteijn / Donner, blz. 7)
- 'De Koning' stond op nr. 5 in de lijst van 'De 45 beste boeken uit de Nederlandse literatuur (1900-2012)' volgens Max Pam.
Prijzen
- Donner won het Hoogovens schaaktoernooi in 1950 (als debutant) en 1963
- Donner was Nederlands kampioen schaken in 1954, 1957 en 1958
- Grootmeestertitel in 1958
- Donner won het schaaktoernooi in Venetië in 1967. (Hij schonk de prijs in 1968 aan de Vietcong)
- Henriëtte Roland Holst-prijs 1987 voor 'Na mijn dood geschreven'
Opmerkingen
- Hein Donner was het vijfde kind (van zes) van Mr. dr. Jan Donner en Golida Wilhelmina van den Burg. Zijn vader was van 1926 tot 1933 minister van Justitie en na de Tweede Wereldoorlog president van de Hoge Raad. Hein Donner woonde de eerste jaren van zijn leven aan de Bentinckstraat in Den Haag.
- Hein Donner ging naar school op het Christelijk Gymnasium Sorghvliet. Toen al was hij geobsedeerd door het schaken, wat er mede voor zorgde dat hij eerst bleef zitten, toen een klas oversloeg en vervolgens weer bleef zitten. Uiteindelijk deed hij staatsexamen gymnasium bèta.
- (Pas) in 1941 leerde hij schaken. In 1943 logeerde hij, tijdens een vakantie, in hetzelfde hotel als Max Euwe. Ze schaakten samen en Euwe noemde hem een veelbelovend schaker. Hierom ging Donner actief door met schaken.
- In de hongerwinter verloor Donner zijn vertrouwen in kerk en maatschappij. Zelf heeft hij dit een breekpunt in zijn leven genoemd.
- Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde Donner naar Amsterdam, waar hij (kort) medicijnen ging studeren en daarna rechten. Hij studeerde ook psychologie.
- Donner kwam vaak in het nieuws vanwege zijn politieke stellingname, hij was bijv. bestuurslid van het genootschap Nederland-Cuba.
- Donner was vanaf 1958 bevriend met Harry Mulisch. Hij schreef ook regelmatig over Mulisch, waarbij hij probeerde de verbanden aan te tonen die in het werk van Mulisch verborgen liggen.
- J.H. Donner was twee keer getrouwd. Uit zijn eerste huwelijk met Irene van de Weetering, een provoleidster, had hij een zoon en een dochter. Uit het tweede huwelijk, met Marian Coeterier, een dochter.
- Op 24-08-1983 kreeg Donner een hersenbloeding (achteraf had hij al op 05-02-1981 een eerste aankondiging gehad). Na een revalidatieproces van twee jaar schreef hij weer columns voor 'NRC Handelsblad'. Deze columns kostten hem zeer veel moeite, maar waren belangrijk voor hem. Ze vormden zijn band met de wereld buiten het verzorgingstehuis.
- De laatste vijf jaar woonde Donner in verzorgingshuizen. Het laatst in 'Vreugdehof' in Amsterdam. Hij overleed aan een maagbloeding.
- Hein Donner werd begraven op Zorgvlied (graf 0 II 449)
- Zijn tweede dochter Marian Donner werd schrijfster. In 2006 publiceerde ze '8.30 uur: Opstand'.
|
|
Graf Donner op Zorgvlied, bezocht eind maart 2008
Anderen over J.H. Donner
- Hard
is de hand
van
de meester.
Vlak
is de hand
van
de meester.
nog
harder
vlakker
en
gevreesder
de handen
van
de bovenmeester.
(Voor J.H. Donner, Jan Arends, Lunchpauzegedichten, blz. 18) - J.H. Donner had in een artikel geschreven dat vrouwen niet kunnen schaken. Hierop kwam een felle reactie van een feministe die beweerde dat deze opmerking net zo discriminerend was als de uitspraak: 'Negers kunnen niet schaken'. Donner antwoordde dat zij van het hele probleem niets, maar dan ook helemaal niets had begrepen, want 'negers kunnen wèl schaken, maar negerinnen niet!' ('t Zal je gezegd worden. Venijn en vitriool, schimpscheuten en schofferingen uit heden en verleden', samengesteld door W.F. & W.A. Buddingh', blz. 76, 1983)
- Lieve Hein. Op 24 augustus 1983 gooiden de goden een stuk marmer naar je hoofd. Helemaal oprichten kon je je niet meer, maar kapot gekregen hebben ze je niet. Na je dood, zoals je het zelf uitdrukt, ben je met één vinger doorgegaan met schrijven, waarmee je tenslotte voor ons allemaal een moreel voorbeeld bent geworden. Ik weet wel wat ik altijd in je heb gezien: een man die zijn lichaam overwint. De Koning, die hier op het omslag staat, dat ben jij. (Harry Mulisch bij de presentatie van 'De Koning' in 1987)
- Het was verbazend hoe deze man die opgesloten zat in een kamertje, die zich nauwelijks kon bewegen en heel moeilijk kon praten en bijna niet lezen, de wereld nog steeds zo op stang kon jagen dat eens zelfs iemand schreef dat Donners verpleegsters hem maar moesten laten barsten. Het deed hem groot plezier. (Hans Ree, NRC, 28-11-1988)
- Als iemand over een talent beschikte om de medemens tot het uiterste te tergen en tegen zich in het harnas te jagen, dan was het wel Johannes Hendrikus Donner. Soms kon hij met een enkele opmerking al een explosie van woede veroorzaken. "Hortsik, koetsier", zei hij eens tegen een taxichauffeur en onder een stroom van verwensingen mocht hij onmiddellijk weer uitstappen. Soms was alleen al zijn verschijning voldoende voor allerlei haatdragende reacties. Op straat werd hij dikwijls nageroepen en niet zelden gebeurde het dat wildvreemden aan zijn kleren begonnen te rukken of hem zijn Russische bontmuts trachtten te ontfutselen. Nog vanmorgen werd ik opgebeld door een oude bamzaaier uit café Eylders, die vertelde dat hij ooit samen met Donner op het Leidseplein is gearresteerd, zo maar zonder een echte aanleiding, eigenlijk alleen omdat Donners gezicht de agent niet aanstond. Er moet zelfs nog een foto zijn van Donner in een politiecel. Donner genoot van al die opwinding rondom zijn persoon en zeker in zijn jonge jaren schuwde hij de directe confrontatie niet. (Max Pam, NRC, 29-11-1988)
- Het werd een enorme rel in 1965 toen hij over de nieuwe Nederlands kampioen Lodewijk Prins schreef dat hij geen paard van een loper kon onderscheiden: "De zwakste speler van de hele wereld." Donner daagde Prins uit voor een tweekamp en Peereboom viel Donner in het Parool aan. "Lodewijk kom achter die Peereboom vandaan", schreef Donner. Prins weigerde de tweekamp. Donner: "Wij hebben nu dus een schaakkampioen die weigert te schaken." (Willem Ellenbroek en Hans van Wissen, Volkskrant, 29-11-1988)
- Aan de andere kant heb je Donner; een uitgesproken natuurtalent als schaker (hij leerde het op een voor een grootmeester extreem late leeftijd van 14 jaar) maar vreselijk slordig. Hans Ree heeft geschreven dat die slordigheid misschien aan dat late begin is te wijten, en dat geloof ik ook. Zoals later begonnen wielrenners de hardste fietsers kunnen worden, maar nooit meer de stuurtechniek en leepheid van de jong begonnenen zullen verwerven. (Tim Krabbé, Bzzlletin 163, februari 1989, blz. 77)
- Donner heeft in de schaakwereld de 'gespierde verslaggeving' geïntroduceerd. Zijn schaakessays, die sterk polemisch van aard zijn, kenmerken zich door exuberante scheldzucht en hevig verbaal geweld. In Donners optiek is schaken vechten en alleen oppervlakkige geesten mijden een strijd om woorden: 'Wie denkt weet dat de strijd om het woord het begin is van de strijd om het begrip'. Begrip voor Donners opvattingen, wel te verstaan. (Jeroen Vullings, Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945, november 1991)
- Een half jaar nadat ik dit schreef heeft J.H. Donner de eerste
column uit zijn nieuwe leven gepubliceerd. Een stem van gene
zijde, maar een heel intelligente, spottende, oprechte. Een zweepslag
ook, ik zocht hem meteen op. Hij zat in de kantine van het verpleeghuis,
in zijn rolstoel, te midden van zwijgende of lallende, soms nog
jonge, maar overwegend stokoude medebewoners in rolstoelen. Hij
praatte moeizaam, maar verstaanbaar. Met ijzeren wilskracht heeft
hij zich in de loop van één jaar verstaanbaar weten
te maken. Hij heeft hier levenslang gekregen en hij weet dat.
Maar hij zegt: 'Het is hier interessant, er gebeurt zoveel, elke
dag gaat er iemand dood!' Hij grinnikt en je weet meteen weer
dat de hersens het enige zijn dat erop aankomt en dat hier een
schrijver spreekt.
(Renate Rubinstein, Nee heb je (budget-boek), blz. 42) - Donner leefde zoals hij schaakte: bizar. (Hans van Dam. HN, 24-09-1994)
- Tijdens de begrafenis op Zorgvlied waren niet zoveel mensen aanwezig, waaruit bleek dat zijn vijanden de vijandschap met hem veel serieuzer namen dan hij het zelf had gedaan. De overchristelijke rede van zijn broer maakte duidelijk waarom Hein in zijn laatste jaren zo fel tegen het christendom was uitgevallen. En de prettig gestoorde rede van zijn zoon aan het graf zou hem zeer hebben bevallen als hij nog had geleefd. (Jan Timman, De schaker als schrijver in Amsterdam schaakstad, blz. 126)
Mijn favoriete citaat
Nederland begint lelijk in de gaten te lopen de laatste tijd.
Op het gebied van het georganiseerd voordringen,
de sport, kunnen wij nauwelijks mee
en ook op het gebied van de cultuur is het huilen met de pet op.
(J.H. Donner, Na mijn dood geschreven, blz. 187, Nederland, 4-10-1986)
Links
- Raban Internet Antiquariaat - voor tweedehands boeken van J.H. Donner
- DBNL - J.H. Donner
- Woldek - tekening Donner, Mulisch, Reve
- Hanke Winius - J.H. Donner, Hein voor vrienden (dus niet voor mij)
- Juryrapport Henriëtte Roland Holst-prijs
Bronnen o.a.
- Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945 (november 1991)
- Hervormd Nederland (24-09-1994)
- Oosthoek Lexicon Nederlandse & Vlaamse literatuur (1996)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (maart 2023)